Matthew 2

1Toen nu Jezus geboren was te Bethlehem, gelegen in Judea, in de dagen van den koning Herodes, ziet, enige wijzen van het Oosten zijn te Jeruzalem aangekomen.
  in Judea Dit wordt hier bij gedaan, omdat er nog een ander Bethlehem was, gelegen in den stam van Zebulon, of neder-Galilea. Zie Jos 19:15 .
,
  Heródes Deze was Herodus de Grote, toegenaamd Ascalonita, een Idumeër, de eerste vreemde koning.
,
 wijzen Grieks: magi. Zo werden bij de Perzen en Meden genaamd de geleerden in allerlei wetenschappen, en voornamelijk in den loop des hemels. Die wel bij hen in groot aanzien waren; maar dat zij koningen zouden geweest zijn, is niet gelooflijk, gelijk hunne benamingen en al de omstandigheden uitwijzen.
,
 oosten Deze worden gezegd van het oosten gekomen te zijn, omdat deze landen oostwaarts van Judea gelegen waren.
2Zeggende: Waar is de geboren Koning der Joden? want wij hebben gezien Zijn ster in het Oosten, en zijn gekomen om Hem te aanbidden. 3De koning Herodes nu, dit gehoord hebbende, werd ontroerd, en geheel Jeruzalem, met hem. 4En bijeenvergaderd hebbende al de overpriesters en Schriftgeleerden des volks, vraagde van hen, waar de Christus zou geboren worden.
 overpriesters Deze waren de hoofden van de ordeningen der priesters, uit Eleazars en Ithamars geslacht, en waren vier en twintig in getal, 1Ch 24:4 , en 2Ch 36:14 , van welken alleen de hogepriester het opperhoofd was.
,
 schriftgeleerden des volks, Anders, wetgeleerden, gelijk blijkt uit de vergelijking Mat 22:25 met Mar 12:28 . Hun ambt was de Schriften van Mozes en der profeten het volk uit te leggen. Zie Ezra 7:6 en Mat 13:52 . Uit dezen en de overpriesters tezamen bestond de hoogste kerkelijke vergadering der Joden.
,
 vraagde Dat is, vernam.
5En zij zeiden tot hem: Te Bethlehem, in Judea gelegen; want alzo is geschreven door den profeet: 6En gij Bethlehem, gij land Juda! zijt geenszins de minste onder de vorsten van Juda; want uit u zal de Leidsman voortkomen, Die Mijn volk Israël weiden zal.
 geenszins Het woord geenszins staat bij Mic 5:1 niet, maar wordt uit de zin daarbij gedaan. Want hoewel Bethlehem in grootte onder de kleinste steden was, nochthans was het niet het minste in waarde en achting, omdat David daaruit was gesproten, Joh 7:42 , en Christus daaruit zou voortkomen. En daarom lezen sommigen in den grondtekst bij Mic zijt gij de minste? Doch zie hiervan breder de aantekening op Mic 5:1 .
,
 vorsten Dat is, oversten over duizend, Mic 5:1 .
,
  mijn volk Israël weiden zal Dat is, de gemeente der gelovigen, welke Hij met zijn Woord en Geest regeren zal, als een hemels koning. Zie Rom 9:6 , en Gal 6:16 .
7Toen heeft Herodes de wijzen heimelijk geroepen, en vernam naarstiglijk van hen den tijd, wanneer de ster verschenen was; 8En hen naar Bethlehem zendende, zeide: Reist heen, en onderzoekt naarstiglijk naar dat Kindeken, en als gij Het zult gevonden hebben, boodschapt het mij, opdat ik ook kome en Datzelve aanbidde. 9En zij, den koning gehoord hebbende, zijn heengereisd; en ziet, de ster, die zij in het oosten gezien hadden, ging hun voor , totdat zij kwam en stond boven de plaats, waar het Kindeken was.
 ging hun voor Hieruit blijkt dat zij geen gewone ster des hemels geweest is, maar een bijzonder geschapen licht, gelijk de vuurkolom was, die de kinderen Israëls door de woestijn leidde.
10Als zij nu de ster zagen, verheugden zij zich met zeer grote vreugde. 11En in het huis gekomen zijnde, vonden zij het Kindeken met Maria, Zijn moeder, en nedervallende hebben zij Hetzelve aangebeden; en hun schatten opengedaan hebbende, brachten zij Hem geschenken: goud en wierook, en mirre.
 vonden Anders, zagen.
,
 goud en wierook en mirre Dit waren de kostelijkste dingen, die in hun land gevonden werden.
12En door Goddelijke openbaring vermaand zijnde in den droom, dat zij niet zouden wederkeren tot Herodes, vertrokken zij door een anderen weg weder naar hun land. 13Toen zij nu vertrokken waren, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, zeggende: Sta op, en neem tot u het Kindeken en Zijn moeder, en vlied in Egypte, en wees aldaar, totdat ik het u zeggen zal; want Herodes zal het Kindeken zoeken, om Hetzelve te doden. 14Hij dan opgestaan zijnde, nam het Kindeken en Zijn moeder tot zich in den nacht, en vertrok naar Egypte; 15En was aldaar tot den dood van Herodes; opdat vervuld zou worden hetgeen van den Heere gesproken is door den profeet, zeggende: Uit Egypte heb Ik Mijn Zoon geroepen.
 Uit Egypte Hoewel deze plaats, Hos 11:1 , van de verlossong des volks Israëls uit Egypte ook verstaan wordt, nochtans moest hetzelve mede in Christus, als het hoofd van dit volk vervuld worden.
16Als Herodes zag, dat hij van de wijzen bedrogen was, toen werd hij zeer toornig, en enigen afgezonden hebbende, heeft omgebracht al de kinderen, die binnen Bethlehem, en in al deszelfs landpalen waren, van twee jaren oud en daaronder, naar den tijd, dien hij van de wijzen naarstiglijk onderzocht had.
 bedrogen Grieks: bespot; namelijk naar zijn mening. Want eigenlijk hebben de wijzen hem noch bedrogen noch bespot.
,
 omgebracht al de kinderen Deze schrikkelijke kindermoord wordt ook door Macrobio, een heidens schrijver, verhaald, Saturnal.lib.2, cap.4.
17Toen is vervuld geworden, hetgeen gesproken is door den profeet Jeremia, zeggende:
 door den profeet Sommige Griekse boeken hebben hier ook deze woorden: van den Heere.
18Een stem is in Rama gehoord, geklag, geween en veel gekerm; Rachel beweende haar kinderen, en wilde niet vertroost wezen, omdat zij niet zijn!
 in Rama Zie hiervan de uitlegging Jer 31:15 .
,
 Rachel Dewijl Rachel daaromtrent begraven was, Gen 35:19 , zo worden alhier door haar verstaan de moeders van Bethlehem en daaromtrent.
19Toen Herodes nu gestorven was, ziet, de engel des Heeren verschijnt Jozef in den droom, in Egypte. 20Zeggende: Sta op, neem het Kindeken en Zijn moeder tot u, en trek in het land Israëls; want zij zijn gestorven, die de ziel van het Kindeken zochten.
 de ziel Dat is, leven. Zie Exo 4:19 , dat is, die naar zijn leven stonden om dat te benemen. Anderszins wordt deze wijze van spreken ook in het goede genomen, Pro 29:10 .
21Hij dan, opgestaan zijnde, heeft tot zich genomen het Kindeken en Zijn moeder, en is gekomen in het land Israëls. 22Maar als hij hoorde, dat Archelaüs in Judea koning was, in de plaats van zijn vader Herodes, vreesde hij daarheen te gaan; maar door Goddelijke openbaring vermaand in den droom, is hij vertrokken in de delen van Galilea. 23En daar gekomen zijnde, nam hij zijn woonplaats in de stad, genaamd Nazareth; opdat vervuld zou worden, wat door de profeten gezegd is, dat Hij Nazarener zal geheten worden.
  dat Hij Nazarener zal geheten worden Dit ziet of op de plaats Jdg 13:5 , Jdg 13:7 , waar Simson als een voorbeeld van Christus gezegd wordt: Hij zal een nazireër, dat is verloofde Gods, zijn; of, hetwelk het waarschijnlijkst is, Isa 11:1 , en Isa 60:21 , waar Christus netzer, dat is, een spruit genaamd wordt, van welk woord de stad Nazareth haar naam heeft. God heeft gewild dat Christus, bij gelegenheid van deze zijn woonplaats Nazarenus zou genaamd worden, als een spruit, die uit zijn plaats voor zijn Vader opwast, Isa 53:2 ; Jer 23:5 , en Isa 33:15 ; Zec 6:12 .
Copyright information for DutSVVA